Columns

Mijn lief

Het is donderdag, het wordt avond. Het is 23 april. De vergadering is twee weken uitgesteld. Niet vanwege mij, maar omdat er toch teveel bestuursleden niet aanwezig kunnen zijn. Kan ik me dus nog beter voorbereiden. Voorbereiden op mijn afscheid. Afscheid van SleenWeb. En van www.sleen.nu. Denk ik.

Ik rijd met gemengde gevoelens naar Sleen, vanuit het kleine en mooie Drijber, langs een prachtige route: het Mantingerveld, Meppen en Oosterhesselen. En ik neem gewoon deel aan de vergadering. Tot mijn afscheid nadert. Ik heb de behoefte om nog wat uit te leggen. Dat het wel raar is. Dat ik er vanaf het begin bij betrokken ben geweest, bij het nadenken over een website. Na de oproep die Geke had

Forum

Leuk idee, dat forum op sleen.nu. Iedereen kan op deze manier goeie en slechte ideeën kwijt over Slener zaken. Het slechtste idee tot nu toe, vind ik het verplaatsen van de grote zwerfkei bij het Armhoes naar het oude gemeentehuis, dat tegenwoordig multifunctioneel centrum heet. Het voorstel komt van Mojo Clinton. De jongens van Mojo vinden dat de kei, met een bordje erop omgetoverd tot oorlogsmonument, beter tot z’n recht komt op de door hen voorgestelde locatie. Mojo Clinton is een rockband en dat is waarschijnlijk ook de enige verklaring waarom ze zich met deze steen bezig houden.
Nog zo’n idee waarvan ik denk ‘wat moei d’r met’, is het plaatsen van een muziekkoepel op het grasveldje tegenover het appartementencomplex. Best handig als mijn ouders die daar wonen volgend jaar 60 jaar getrouwd zijn en het regent pijpenstelen. De serenade van Crescendo kan dan

Kolere herrie

Vooruitgang houd je niet tegen. Hoeft ook niet, maar dat wil niet zeggen dat we er op vooruit gaan. Maaide mijn opa nog met de zeis, mijn vader met een handmaaier, ik doe het met een benzine maaier. Daarnaast heb ik nog een kettingzaag, een kloofmachine, een versnipperaar, een bladblazer en een elektrische heggenschaar, en het vervelende is, ik gebruik ze ook nog. Net als de buurman, die hetzelfde heeft en gebruikt. En zijn buurman, en mijn overbuurman en ook zijn buurman En altijd gebruiken die buurmannen het spul als ik even niets gebruik, behalve een maaltijd. Maar dat merkt buurman niet, die heeft al gegeten en gehoorbeschermers op.

Paosen.

Wat is’t een bedrievigheid in Slien hè, non’t zulk mooi weer is. Elk is in de tuun an’t krabben, of’t leven er van ofhangt. En non hielemaol vanzölf, met het Zudenveld in aantocht.
En waor ik zölf slim bliede um bin dat is dat er weer een echt Sliener gebouw veur oes Slieners beschikbaar komp. Ik bedoel natuurlijk de Deel. Ej weet wal, waor vrogger Gerriet Bussemaker in woonde, en waor later de bibliotheek en de VVV in zat. De leste jaoren hiette’t zo-in-iens het Mariushoes. Ik moet eerlijk bekennen da’k er in die tied nooit binnen west bin. Och, ik haar oet neischierigheid nog wal ies kieken wilt, maar dan mus ik allen hen binnen. Mien Geert hef an zulkse galerieën al hielmaol gien oardigheid. En als ’e die karstenboom daor in de hof zag die daor half van de

Een nieuwe lente, een nieuwe dag, een nieuw begin.

Vrijdagmorgen 20 maart, 7.00 uur, een irritant geluid wekt mij uit de slaap der rechtvaardigen. Met het gevoel alsof ik ben overreden door het treinstel van de Betuwelijn kijk ik naar mijn wekker. Tijd om me om te draaien en nog even te soezelen zoals ik dat noem. Soezelen is tijd rekken, nog even een poging wagen om je wederom te begeven naar dat land van de slaap, vergetelheid, de droom en wat al niet meer. Een vreemde neiging, temeer daar tijd dan een oprekbaar begrip lijkt. Een kwartier verandert met een beetje geluk in een eeuwigheid. Deze morgen lukt het niet. Mijn anders zo stalen conditie van het lichaam is

Ode aan de buurman

Een jaar geleden schreef ik:
Mijn auto wilde vanochtend niet starten. De accu had het begeven. Tja, wat doe je dan? Ik loop gewoon de straat in, op zoek naar behulpzame buurmannen. En al vrij snel vond ik er een. Ja, hij wou mij graag even helpen. Hij duwde de auto uit de garage, parkeerde zijn auto heel dicht bij die van mij en bevestigde de startkabels. Mijn auto vond dit nog niet voldoende aandacht, en deed dus niets. Tja, aanduwen dan maar. Ook de vrouw van de aardige buurman kwam erbij, maar al wat er gebeurde, de motor begon niet te lopen. Gelukkig zijn er nog meer behulpzame buurmannen, die ook nog alles zien. Er kwam er dus

Ratelgoot

Er zijn dorpen waar je je bij binnenkomst zo ongeveer te pletter rijdt op objecten, die daar op de weg zijn neergezet als snelheidsremmers. Levensgevaarlijke obstakels zijn het, die in veel gevallen twee meter na het bordje ‘50’ al zijn opgeworpen en vaak niet eens verlicht zijn en ook niet middels waarschuwingsborden ver daarvoor worden aangekondigd. In het donker zo’n situatie binnenrijden is levensgevaarlijk en kan dus onmogelijk bijdragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid in het bijzonder. Hoewel in het algemeen de snelheid er bij aanraking natuurlijk wel meteen uit is. Sleen kent deze obstakels niet. Als je vanaf Erm komt rijden, moet je wel afremmen om de bocht te halen. Kom je uit de richting Diphoorn,

Langs wegen en paden.

Heb ej ok al griep had met mekaar? Zölf bin ik er tot non toe gezegend ofkommen, maarja, ik heb de griepspuit had. Mien Geert niet. Die haar zulks niks in de reken. En vanweek hef ‘e ’t er an kregen. Hie hef drie dagen stief op bedde legen, maar non is ’t al weer wat beter, maar hie is nog zo nustig als wat. Kört veur de kont zeg maar. Hie kan niks verdragen en mak zuch um ‘t minste of geringste hellig.
Non hef ‘e vanmörgen ies even weer een endtie fietst. Even over Diphoorn, het Westerveld en de Broeken deur. Ik denk: Daor wordt ‘e vast beter van. Maar hie brieskerde’t oet doe ‘e thoes kwam. Zo kwaod. Ik zegge: Wat hej toch man. Hie zeg: “Ik arger mij kapot! D’r bint aal

Spelen en vallen

Naast columnist zijn voor Sleen.nu heb ik nog een paar andere functies die mijn tijd opslokken. Zo speel ik in een buitengewoon leuk bandje, speel ik een soort voorzitter van een betaald voetbal organisatie en speel ik af en toe voor tandarts.
Dat laatste doe ik het vaakst , en vind ik daarnaast ook nog steeds erg leuk. Maar niet altijd.
Zogenaamde dienst hebben vind ik nooit echt heel leuk. Wel noodzakelijk maar nooit echt leuk. En wanneer zo’n dienst dan gekoppeld is aan de eerste echte ijsdag sinds 12 jaar

In de supermarkt

Hij sluit zich aan bij de rij wachtenden voor hem. Onopvallend bekijkt hij de mensen en hun inkopen in de winkelwagentjes. Hij herkent opeens de rood groene verpakking van het wasmiddel bij de vrouw voor hem. In gedachten ziet hij hetzelfde pak, thuis op de plank naast de wasmachine staan. Hij heeft het verkeerde waspoeder uit het schap gepakt. Omruilen doet hij niet. Schuifelend zet de rij zich af en toe in beweging om na een paar passen weer te stoppen. Hij neemt het boodschappenbriefje nog maar eens door. Het is net een quiz!

2009 zonder kleerscheuren

Woordenwisseling in mijn hoofd, onderweg van Emmen naar Sleen. Mijn linker- en rechterhersenhelft hebben ruzie:

‘Je mag niet doorrijden, dat kun je niet maken.’
‘Jawel hoor, iemand anders kan het beter dan ik.’
'Maar misschien ziet een ander het niet, en dan gaat ie dood’
‘Maar ik durf niet, en ik weet ook niet hoe het moet.’

En ik rijd door, voorbij de plek des onheils, naar Erm. Even later keer ik toch de auto en rijd ik terug, parkeer bij de boerderij, gluur door de ramen, zoek een deur waar ik kan bellen of binnengaan, niets. De overburen dan? Zij weten er vast wel raad mee.

Rooklounge

Roken is niet gezond. Onderzoeken hebben dat ruimschoots aangetoond. Maar roken is wel lekker, dat hebben onderzoeken onder rokers aangetoond. En rustgevend, want al eeuwenlang is een roker geen onruststoker. Patat is lekker. Onderzoeken onder junkfood verslindende jongeren en Paul de Leeuw hebben dat aangetoond. Maar patat en aanverwante artikelen zoals: kroketten, frikadellen en schijven met een onduidelijke inhoud zijn niet gezond. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat je daar dik, vet en vadsig van wordt. Het kan leiden tot hart- en vaatziekten, een vette hekel aan bewegen en suikerziekte op jonge leeftijd.

Wereldsleed

Je hebt soms in de wereld zogenaamde niet leuke dingen. Je hebt onaangename zaken, erge dingen, ja, zelfs heel erge of verschrikkelijke dingen. Zaken waar je je verschrikkelijk druk over kunt maken of die je je verschrikkelijk aantrekt.
De eerste categorie is bijvoorbeeld een onwillig supermarktkarretje, of een lekke band op een regenachtige ruilverkavelingweg, waarbij je geen krik bij je hebt en de ANWB je niet kan vinden. Erge dingen zijn een onverkoopbaar huis, de aandelenkoersen, of patat willen halen als blijkt dat de cafetaria dicht is. Heel erge dingen zijn die omstandigheden waar je direct niets aan doen kan zoals wereldleed, aardbevingen, tsunami’s of stammenoorlogen met miljoenen vluchtelingen.

Snötteren

Verscheiden mensen zult er hiel aans over denken, maar ik hol wal van de maond november. Al die diepe kleuren van ’t ofstarvend blad, de geuren van ’t erpel- en bietenlaand, de overvloed an appels, de herinnering an vrogger doe wij in dizze maond altied een biest en een zwien slachtten…
Het ienige wat in dizze maond minder mooi is, dat is dat ik um dis tied altied een dag of wat barre verkollen bin en demp op de börst. Niet echt ziek, maar ok niks te fris. Gewoon snötterig zeg maar. Ik bin er non weer zun beetien of, maar non kregt mien Geert ’t te pakken. Die hef’t zölfde als ik, maar hie klag wal iens zo hard. Kerels bint ok zo kleinzerig hè.

Het Diphoorngevoel

Bestaat dat eigenlijk wel, zo’n gevoel? En, wat is dat dan wel ? Er moet dan toch ook een Sleengevoel, een Drenthegevoel en een ga-zo-maar-door-gevoel bestaan!?
Toch heb ik bijzondere gevoelens voor dit dorp waar ik nu alweer 33 jaar woon. Wat voor gevoelens dan?

Het is een beetje van alles. Het is er prettig wonen, de mensen zijn vriendelijk en voorkomend. Ze vragen ook regelmatig naar je doen en laten. Wonderlijk is altijd weer dat je er achter komt dat ze veel meer van je weten dan jezelf denkt.
Er wordt door onze buren op ons huis gelet als we er niet zijn.

En maar kijken naar de …. van het ……

Ze kent de weg. Is hier al eerder geweest. Dus gaat ze voorop. En ik volg. Ik zie niet zo veel. Ik moet me concentreren. Op het pad. En op Rita. Af en toe schiet er een deuntje door mijn hoofd: en maar kijken naar de kont van het paard, in een rijtuigie ……
Na een tijdje lukt het me wel, even heel snel om mee heen kijken. Hoe langer we fietsen, hoe vaker het lukt. Prachtig, die bossen rondom de Kibbelkoele. En wat is het een mooie route. Bomen vlak langs het paadje. Wat je soms amper een paadje kunt noemen. Toch weet Rita precies waar we langs moeten.

Het is 22.30 uur.

‘Wil je wat drinken?’, vraagt Janet.
‘Ja, een glas water graag.’
‘Water? Ben je ziek of zo.’
‘Nee, nog niet.’
‘Wil je geen biertje?’
‘Jawel, maar dat mag niet van de dokter.’
‘Hoezo. Ben je bij de dokter geweest?’
‘Nee, ook nog niet. Daar moet ik morgenochtend heen. Je weet wel, voor een meting van mijn bloedsuikerspiegel en het vaststellen van mijn bloeddruk. En helaas word ik geacht daar nuchter te verschijnen.’
‘O ja, daar heb je laatst een brief over gehad, maar is dat morgen?’
‘Nee, het kan volgende week ook nog, maar ik ga morgen.’
‘Waarom morgen?’
‘Omdat ik morgen een column moet inleveren voor Sleen.nu en ik nog geen flauw benul heb waar die over moet gaan.’

Het Gat van Sleen

Monumenten en bezienswaardigheden: Sleen heeft zijn kerk, zijn ex-gemeentehuis, zijn molen, zijn brink. Leuke plekken om te bewonderen, te bezichtigen of te fotograferen.
Daar kunnen we nu nog wat aan toe voegen: Het Gat van Sleen. Afgezet met wegenbouwlint is het dagelijks te bewonderen, vlak naast de manege. Een gat, wat is daar nu voor bijzonders aan?

Het volgende: Enige weken geleden stond op de plek van dit gat een heel mooi huis, de directeurswoning van de manege. Stond weliswaar leeg, maar bleef een heel bijzonder huis. Met de aankoop van de manege door de gemeente was deze ook eigenaar geworden van eerder genoemde woning. Veel personen en instanties hebben bij de gemeente

Brummels zuken.

Ik zeg vanweek tegen Geert: Wij kunt wal ies hen brummels zuken gaon. Langs de Jongbloedvaort, daor bint er dunkt mij zat van’t jaor. Veur vittien dagen zöchten de toeristen ze almaol op, maar ’t is er non weer een stuk rustiger. De brummels bint weer veur oes. Net als de Kibbelkoel. Daor hebt Geert en ikke zundagnaomiddag nog een zettien in de zun zeten, Geert met de boksepiepen opkruld. Aans wil ‘e dat nooit, middel maank aal dat volk, maar non was’t er heerlijk rustig. Huufde gien mèens zuch an zien dikke spatao’ren te steuren.
Wij hebt gister wal drie uur bij de jongbloedvaort umscharreld, en wij bint gien mèens tegenkommen. Heerlijk. En wij hadden een emmer vol brummels.

De neie tied

Ik werd door de redactie van Sleen.nu gevraagd om ook eens een column te schrijven. Waarom men mij daarvoor gevraagd heeft begrijp ik eigenlijk niet want ik sta nu niet bepaald als schrijver bekend! Toch maar geprobeerd.

Al jaren zijn Nita en ik woonachtig in Sleen. Ook al jaren (ik denk wel zo’n 14 jaar) regelmatig op stap met onze honden. Eerst met onze hond Bor en daarna met Rob en nu ook met Freek. Veel mensen kennen onze hond(en) wel en kennen daarom ons ook.