Burgemeesterswoning

Menso Altingstraat 21

De eerste steen werd gelegd door de burgemeestersdochter Johanna M. Manssen op 11 augustus 1917. Zo is het vastgelegd op de ingemetselde gevelsteen links naast de voordeur.

Inmiddels, 84 jaar nadien, staat het als ambtswoning van een reeks burgemeesters gebouwde huis nog fier overeind. De oorspronkelijke fundamenten en balklagen, de muren met de fraai ingemetselde figuraties, de solide kapconstructies hebben de jaren glansrijk doorstaan. Het rieten dan is de enige malen geheel of gedeeltelijk vernieuwd. Het schilderwerk heeft uiteraard een kortere roulatie, maar is steeds in dezelfde kleurstelling gebleven. 

Het ontwerp is in 1917 gemaakt door de architect J. Neisingh uit Assen en uitgevoerd door aannemen R. Vos uit Hoogeveen. Het is bekend dat burgemeester Manssen een grote inbreng in dit plan heeft gehad. In 1937 werd een door de architect A. Baart te Leeuwarden opgesteld verbouwingsplan uitgevoerd door aannemer J. Geugies te Sleen. De toenmalige burgemeester van Sleen mr. Bontekoe had voor zijn gezin met vier dochters meer ruimte nodig. Daartoe werd aan de achterzijde boven op de bestaande kamer een kamer bijgebouwd. 
Helaas bracht deze verruiming een onmiskenbare verminking van de daklijn en van de achterzijde met zich mee. 
Ook het interieur werd aangepast. Op de verdieping kwam een badkamer. 
De “meidenkamer” (plan 1917) kwam in het plan 1937 terug als “dienstbodekamer” in de vorm van een afgetimmerd kamertje op de zolder. Dit kamertje kreeg licht en lucht door een nieuwe dakkapel. De imposante schoorsteenkappen zijn verwijderd toen bleek dat de ijzeren steun door roestvorming het metselwerk uiteen dreven.

Door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur werd per besluit van 31 mei 1994 het huis Menso Altingstraat 21 te Sleen aangeduid als een beschermd monument van jongere bouwkunst. Hiermee werd de periode 1850 tot 1940 aangeduid. Het monument is geregistreerd in het monumentenregister onder nummer 478221.

Omtrent de locatie van het huis valt te vermelden dat de bouwplaats raakte aan de oorspronkelijke “Groningerweg”. Deze zandweg van Coevorden naar Groningen, dus met een interlokaal karakter, splitste zich bij huis nummer 19 af van de weg naar Noord-Sleen. Dit is nog te zien aan de hoekige vorm van de perceelscheiding tussen nummer 19 en 21. Er stond daar zelfs een handwijzer. 
Het beloop van de weg is nog te herkennen in de rij zeer oude eiken en de opmerkelijke oude berk. Uit het feit dat oprit naar nummer 21 scheef tussen bestaande bomen is aangelegd, kan worden geconcludeerd dat deze bomen ouder waren dan het huis. Waarschijnlijk is het wegtracé al tijdens de bouw omgelegd over de strook grond langs de grens met nummer 23. In vroegere jaren, toen de es nog overwegend als bouwland werd benut, kon er na het ploegen duidelijk een strook licht gekleurde grond worden gezien. De gewassen vertoonden op die strook een duidelijke achterstand. 
In een navolgende ruilverkaveling is het tracé in westelijke richting verschoven naar wat nu als “Groningerweg” wordt aangeduid. 

Tekst: E. van der Zee (afkomstig uit "Oes Eigen Streek" juni 2001).