Vragen

Op mijn racefietsje in Nieuwe Krim had ik het weer. Ik stap van de fiets en terwijl ik begin aan een vragende gedachte over het verschil tussen Google en God hoor ik het afleidende geklikklak van mijn racefietsschoentjes; gelukkig hoort en ziet niemand me terwijl ik naar een populier loop. Mijn gedachte neemt een zijsprong. Dit loopgeluid doet me denken aan paarden op hoefijzers die me doen denken aan mensen die het hele jaar op ski’s lopen. Paarden kunnen zich heel goed zelf dragen. Elk paardonderdeel is, in een lange evolutie, daarop ingesteld. Echter, langdurig op asfalt of straatstenen lopen, daartegen zijn de hoeven niet bestand, evenmin als oude kaas tegen een rasp. Sinds mensenheugenis worden paarden met stukken ijzer toegerust. Deze stukken ijzer, al gauw een pond elk, worden met hoekige spijkers aan de hoeven getimmerd. Het effect daarvan is dat de onderkant van de hoef geen contact met de grond heeft en doorbloeding wordt verhinderd. Ook zijn de botconstructies in een paardenbeen, met de vele gevoelige kraakbeenelementjes tussen de botten, niet echt berekend op een hoefvormig ijzeren aanhangsel. Hoefijzers zijn glad en op natte straatstenen verhinderen ze grip op de weg. Hoefijzers zijn duur en C02-onvriendelijk: zo’n zes keer per jaar dienen ze vervangen te worden. Hoefijzers zijn ouderwets, er zijn nauwelijks gebruiksvoorwerpen te bedenken waarvan de ontwikkeling zo lang heeft stilgestaan (even googelen leert dat hoefijzers al in de vierde eeuw voorkwamen).

Wat is het alternatief? Hoefschoenen, (youtube het maar even op), schoenen voor de paardenvoet, die je aantrekt als het nodig is en die je uitdoet als het paard geen harde ondergrond voelt. Net zoals skiërs alleen ski’s dragen wanneer er geskied wordt. Laat ik enkele kenmerken optassen: hoefschoenen zijn licht, zijn – op maat - gemaakt van natuurlijk materiaal (rubber), zijn stroef als hoeven, zijn vijf keer zo goedkoop als hoefijzers, zijn gezonder voor het paardenbeen, kortom…. Als je de hoefschoenen vaak genoeg thuis laat, slijten de hoeven op natuurlijke wijze; bekappen is dan net zo nodig als schaamhaar scheren bij een schildpad.

Hoe komt het dat weinig paarden hoefschoenen (mogen) dragen? Om op deze vraag een antwoord te geven, moeten we kijken in het hoofd van de paardeneigenaar:

 

Juist. Je zou het een deskundige kunnen vragen. Nee, deze keer niet Google. Een tijdje geleden had ik, in de periferie van een paardensportevenement, de kans deze vraag voor te leggen aan de bondscoach van de paardensport die endurance heet, Martin Lips. Bij endurance draven paarden langdurig in een geaccidenteerd gebied. De arme man wist alles van infusen, maar van hoefschoenen had hij nog nooit gehoord. Stel je voor: een bondscoach zonder materiaalkennis, zeg maar een Gerard Kemkers die zijn pupillen op houtjes laat rijden; nee, aan de voetzolen vastgeklonken houtjes of een zwemcoach die gebreide zwembroeken propageert. Het tekent het niveau waarop deze tak van paardensport wordt beoefend. Ik lees dat er inmiddels een andere bondscoach is.

Bij Dalerpeel moet ik ineens hevig nadenken over de vraag wat de mensheid meer heil brengt: een broncorrector of de Vereniging Tegen Kwakzalverij.

Klaas van der Meulen
 

Naar archief