Nieuwbouw

Eén van de mooiste dingen die je kan overkomen is dat er een nieuw huis tegenover je wordt gebouwd. Vanaf de dag dat er nog paardjes zwemles kregen tot de oplevering ontvouwt het hele bouwproces zich voor je ogen als indertijd een toneelstuk op de planken in Zaal Zwols. Wat me altijd heeft beziggehouden is de vraag hoe het dak vast wordt gemaakt aan de muren. Nu weet ik het: nauwelijks. De zwaartekracht moet het meeste werk doen, het dak drukt op de muren als Beatrix’ hoed op haar kapsel.
Zoals de opperbaas en de oppergod is ook de opperman uit het straatbeeld verdwenen. De opperman is hier een gele kraan, genaamd Lieveheer (maar dan in het Duits) met een giek die het hele bouwterrein beslaat. De kraanmachinist een jongen met een joystick. Hij manipuleert deze stok als een prepuber de staf van een X-box, soms verbeeld ik me dat hij de erbij horende geluiden nabauwt. Al wat je verder hoort is het breipengeluid van staalkabels en het getik van contragewichten. Gesjouwd wordt er niet meer. Als de jongen tijd over heeft, transporteert hij zelfs zijn lunchbox van de kofferbak naar de schaftkeet.
Sommige elementen van nieuwbouw zijn een vorm van gezichtsbedrog, de uitdrukking ‘een façade optrekken’ komt niet voor niks uit de bouwwereld. Stoerheid verbergt breekbaarheid. Aan de voorkant van een huis zie je vaak balkuiteinden waarop de goot rust. Niks balkuiteinden, het zijn schuin afgezaagde klossen die, met purschuim op hun plaats gehouden, slechts de indruk wekken uiteinden van stevige balken te zijn; pure cosmetica, zo echt als de wimpers van een travestiet, zo effectief als homeopathische medicijnen.
Het aanschouwen van zulke bouwactiviteiten nabij brengt – bij mij in ieder geval - altijd een zeker verantwoordelijkheidsgevoel met zich mee. Je wilt de nieuwe buren bijvoorbeeld graag voor onvoorzien onheil behoeden en daarom jaag je eens een koppeltje vrolijk dartelende steenmartertjes weg voordat ze een definitief plekje in de kruipruimte of de spouw hebben gevonden en je kijkt eens wat norsig wanneer een stagiaire op vrijdagmiddag tegen vijven een kier in een rioolbuis wil dichten met ducktape, maar ja, ik geef toe, enig eigenbelang speelt daarin ook een rol.
Deze nieuwbouw krijgt iets sierlijks, bijna iets frivools, je kunt zien dat de bouwers uit een veel oostelijker deel van Nederland, zelfs een veel oostelijker deel van Europa komen; niks rechttoe –lange halen vroeg thuis - rechtaan: aan de voorgevel, op de plaats waar de gooteinden gaan rusten, wordt een omgekeerd trappetje gemetseld, als huizen oren hadden, zou je er twee Charlesiaanse exemplaren in kunnen zien.
Voor de nieuwe buren hoop ik dat ze op de eerste verdieping naar links en rechts openslaande ramen hebben en niet, zoals wij, ramen die aan de onderzijde kiersgewijs geopend kunnen worden en dus een te kleine opening bieden om spons en zeem vrijelijk te hanteren, zodat ik, twee- drie- of vierwekelijks, afhankelijk van mijn onderhandelingspositie bij vrouw I, per ladder de gevel beklim om de betreffende ramen te bevochtigen en te zemen en te poetsen en te drogen en na beaseming nog een keer op te wrijven dat het een lust is.

Klaas van der Meulen

Naar archief