Zes jaar christelijk onderwijs

Dit jaar bestaat het christelijk onderwijs in Sleen 100 jaar en daarvan heb ik er het minimale aantal van zes meegemaakt.

Schrijven leerden we bij juffrouw Schuiling. Eerst letters overtekenen met overtrekpapier en daarna met een kroontjespen letters schrijven in een echt schrift. Juffrouw Schuiling had de eerste en de tweede klas. Als de school begon moesten we ons bij de deur van het lokaal in een rij in de gang opstellen. De eerste klas eerst en dan de tweede klas. Zij stond in de deuropening en bij het naar binnen gaan moest je je handen laten zien. Als die schoon waren kon je gaan zitten. Zo niet, dan moest je voor het bord gaan staan en pakte ze de viespeuken één voor één met haar linker hand bij de kin en kreeg je met haar rechter hand een venijnige klap op je linker wang. Het was een dagelijks terugkerend vermakelijk ritueel. Voor de derde en de vierde klas stond meester Laferte. We zongen er van de blanke top der duinen, leerden er de liefde voor het vaderland en staartdelingen. En als je niet deed wat de meester zei, dan moest je naast de bank gaan staan, je handen ophouden met de binnenkant naar boven en dan kreeg je met een houten liniaal een pijnlijke tik over de vingers. Ook dit ritueel had een hoog vermakelijkheidsgehalte, behalve als je zelf het slachtoffer was, want zo’n liniaal kon gemeen hard aankomen. Maar de meester had ons ook geleerd van ferme jongens en stoere knapen, dus gaven we geen krimp. Ook niet bij meester Hofman, hoofd der school en meester van de vijfde en de zesde klas. We leerden er van d’s en dt’s, topografie en de Tweede Wereldoorlog. En hij kon prachtige verhalen vertellen die hij ter plaatse verzon. Maar o wee als je zat te klieren. Dan greep hij je achter je tafeltje vandaan en voelde je pas weer grond onder de voeten als je op de gang stond. Maar het deerde ons niet. Blauwe plekken liepen we immers ook op als we aan het spelen waren. Het waren andere tijden. Als je iets had uitgevreten dat niet door de beugel kon, dan wist je waar je aan toe was. En je had het maar te accepteren.
 

Hoe anders gaat het er nu aan toe in het onderwijs? In tegenstelling tot toen, staan de kinderen centraal en draven er allerlei deskundigen omheen, die allemaal vanuit hun eigen discipline van alles vinden ‘in het belang van het kind’. Psychologische testen, ADHD, PDD-NOS, individuele begeleiding, praten, pamperen. Alles is geoorloofd, behalve een tik uitdelen. Geen leerkracht die daar overigens aan denkt. De kans is levensgroot aanwezig dat de getroffen leerling er direct online melding van maakt bij de onderwijsinspectie.

Harm Jan Geugies
 

Naar archief