Columns archief 2010

'Recessie'

Zo. De kerstdagen hew weer had en ik moet zeggen dat Geert en ik er van geneuten hebt. Eerst al ies umdat alles zo mooi wit was. Net als vrogger. Geert
tikt mij altied votadaolijk over de vingers als ik dat zeg, want er bint maar acht witte kersten in een ieuw volgens hum, maar toch vun ik’t weer net als vrogger. Maar ik heb ok ontdekt dat er veul mensen bint die liever hebt dat’t vandaag nog begunt te warm waterregenen. Oes Albert is ok zo iene. Oes Albert is mien breur. Hef vrogger bij gemientewarken zeten en mus met dit weer altied met de sneischoef en zoltstreier op pad.

De Melkhut

In de tijd dat paard Foekje nog in een grazige weide bij Lute en Monica aan de Groningerweg stond, vlak naast Sigrid Smeenge, met wie Foekje nog heel lang een zeer speciale band onderhield, getuige het luide gehinnik als we er met de kar voorbij reden, waarbij Foekje soms zelfs de puberale aanvechting had om ongestuurd linksaf te slaan, een jaar of zes geleden, passeerde ik dagelijks een woonhuisloze tuin aan de Vijverbrinkenweg. Aan het hek bungelde een bordje met woorden als ‘welkom’ of ‘vrije toegang’.
Het was een fraaie tuin, een soort hof. Alsof iemand hier een privéplek had gecreëerd. Compleet met tuinschuurtje. Misschien de eerste Slener sheddist?

Spoken, horror en een roestvrijstalen schroefje

Ik sta weer eens het één of andere schroefje in mijn monumentale bolide vast te draaien. Voor de zoveelste keer. Maar ja monumenten vergen nu eenmaal onderhoud. Het is zo een rvs schroefje die te klein is en op een te moeilijke plek dient te worden vastgedraaid. Het metalen huftertje dreigt steeds uit mijn klamme handen te vallen als mijn mobieltje overgaat. Terwijl dat rotschroefje mij uit mijn elegante klauwen valt roep ik grommend de hogere goden aan. Neem dan toch maar mijn intelligente “bereikbaarheids dictator” op. Ik hoor aan de andere kant: “Moi Martin, met Roel Klasen” hebb’n ie ’t ok drok. Een krachtige vloek met moeite onderdrukkend, zeg ik met een ietwat raspende stem: “Nee hoor, Roel wat ister an de haand”.

Fabeltjeskrant

Afgelopen zaterdag was het de nacht van de nacht. Dit evenement wil de mensen erop wijzen, dat er ’s nachts op veel plaatsen te veel licht brandt en dat dat niet goed schijnt te zijn voor mensen, maar vooral ook niet voor dieren. Dagdieren gaan door deze lichtvervuiling te laat naar bed en nachtdieren raken volledig de weg kwijt, omdat het overtollige kunstlicht hun zicht nadelig beïnvloedt. In heel Nederland stonden gebouwen die normaal hel verlicht zijn een nacht in het donker, gingen lichtreclames niet aan en werd straatverlichting niet ontstoken. Sleen deed ook een duit in het zakje door de toren van de dorpskerk een nacht niet in de schijnwerpers te zetten.

Van Zuid-Westeind naar Noordeind

Heb je het gehoord? Aaldering heeft de Gereformeerde Kerk gekocht. Dat heet niet de Gereformeerde Kerk, maar de Ontmoetingskerk. Oh, dan heeft Aaldering de Ontmoetingskerk gekocht. Daar gaat hij wonen. In de kerk? Dat lijkt me sterk. Wat een ruimte; dan wordt het vast een atelier voor zijn vrouw. Of een oefenruimte voor zijn band. De laatste keer moesten ze namelijk bij Hidding repeteren omdat ze
nergens terecht konden. Maar het gaat helemaal niet over de kerk, maar over de oude parochie woning. Goh, mooi huis, maar daar woont de dominee toch nog?

“Openbaren, stinksigaren!”

Ej mugt er um mij van denken waj er van denken wilt, maar het wordt er in Slien en umgeving niet makkelijker op um te bepaolen waor men nou eigenlijk bij heurt. Bin ik nou gereformeerd, of orthodox, of katholiek, of jeuds of hielmaol niks, of… geré-reformeerd, of openbaar of…….nou ja, zeg’t maar ies.
Vrogger wus men waor men an toe was. Slien en umgeving was in twie kampen verdield, de “griffemeerden” en de “openbaren”. Dat was dudelijk. Er was ok
nog een klein groepie dat hen’t lokaol gung, maar die deden de kinder vaak hen de Christelijke schoel. Ej huufden je maar te steuren an ongeveer de helft van’t darp. Daor gungen ej met um, daor zaten ej bij op de zang , op voetballen of op schoel , daor deden ej de bosschuppen, daor luten ej het timmerwark deur opknappen en daor legden ej ’t met an aj verkering hebben wolden.

Hedendaagse geschiedenis

Een roerig avondje was het destijds op 4 maart 2003 in zaal Zwols. Wethouder Bouwers (what’s in a name) werd fier gesteund & liefdevol gesouffleerd door een aller-charmantste mevrouw van BügelHajema Adviseurs, die, als een blindengeleidehond haar baasje over drempels leidend, de wethouder hielp de plannen struikelvrij te ontvouwen die na 6 jaar hun ‘definitieve’ vorm zouden krijgen. Maar ja, voor een enkele wethouder is definitief wat vormvast is bij waterijs in een kinderhand op de langste dag. Sprekend over de manege zei hij, kom ik pak het verslag er even bij, “dat de manege een inrichting is die niet in de bebouwde kom hoort.” Maar zie: de manege bruist van de activiteiten. Levendig, en beweeglijk als spermatozoïden van een dekhengst (die door een spleet in de stalmuur Foekje begluurt).

Vakantiegangers

Vroeger hadden we konijnen. In een hok dat door mijn vader was getimmerd. Als het zomer was mochten ze op het grasveld in een ren. Daar konden ze lekker gras eten zoveel ze maar wilden. In het hok kregen ze konijnenvoer, dat wij in de berm langs de weg naar Diphoorn voor ze plukten. Af en toe kregen ze een stukje oud brood. Begin december gingen ze voor een paar gulden weg en in het voorjaar kwamen er weer nieuwe. Zo ging dat. In het bos waar ik woon zijn ook konijnen. Zwarte, grijze, bonte, kleine en grote. Wilde konijnen en verwilderde konijnen. Ze zijn niet bang voor mensen. Sommigen eten een stukje oud brood uit je hand en er is er één bij die je kunt aaien.

't Knaol

Goeiedag allemaol. Wij bint er weer heur! Gelukkig maar. Aj geern tot rust wilt kommen moej niet met een busreis hen Tirol gaon. Oh, het laand was prachtig. Die bargen en de mensen daor, geweldig. En lekker eten daj d’r kunt. Oh oh, Geert is zes kilo ankommen deur al die dikke schnitsels en die pullen bier. Ik bin dunkt mij nog wal op mien aole gewicht, want wat ik er deur’t lekkere eten bij kregen heb, dat is er an argenis wal weer ofgaon. Kiek, als men met een groep reist, dan möt men rekening met mekaar holden. Maar als wij weten hadden daw met een bus vol brokkenpiloten en körtkoppen hen Oostenriek muzzen, dan waw dunkt mij niet metgaon.

Emmen - Coevorden 1-0

Lintjeswolk, lintjeszonnestralen, lintjesmist, lintjestsunami, alles beter dan het deprimerende, druilerige, ‘lintjesregen’. Onwillekeurig kijk ik naar de fotogalerij van de nieuwste gedecoreerden in de gemeente Coevorden en ik word overvallen door een gevoel van teleurstelling en treurigheid: geen vrouw te bekennen. Na het zien van de geridderden uit Emmen, krijg ik heimwee naar deze plaats. Niet uit een geromantiseerd verlangen naar vroeger, naar de tijd dat zogenaamd alles beter was, nee, puur vanwege het feit dat Emmen er wel in geslaagd is vrouwen met linten te versieren.

Onverwacht naar Vlieland

Tja ik ben te laat, te laat voor het inleveren van mijn column. Maar niet tot mijn spijt moet ik constateren. U moet namelijk weten dat ik een nog al bewogen weekje achter de rug heb. Verplicht uitwaaien op Vlieland. Als een verrassing georganiseerd door mijn beide dochters. En dat als beloning voor vijfentwintig jaar trouwe dienst aan mijn innig geliefde “genote in de echt”. En dat was niet altijd pais en vree kan ik u wel vertellen dus die beloning was wel op zijn plaats. Nou ja om eerlijk te zijn ook wel voor mijn vrouw die heeft natuurlijk ook wel haar best gedaan.

Handjeklap

‘Mooi dorp’, zegt de meneer die de spiksplinternieuwe brommobiel voor mijn vader komt brengen. ‘Zeker veel vakantiegangers hier ’s zomers.’ ‘Valt wel mee’, zeg ik. ‘Met slechts één camping schiet dat niet echt op en als het om aanvullende toeristische randvoorwaarden gaat, zoals de horeca, moet je niet in Sleen zijn.’
Martin, want zo heet deze meneer, kijkt verbaasd op. Hij komt uit Hardenberg en daar weten ze wel raad met toeristen. Maar goed, daar gaat het hier verder niet over. Hij komt dus de nieuwe brommobiel brengen, die mijn vader onlangs bij hem heeft gekocht. Pa was behoorlijk flauw van het lawaai dat zijn ouwe vervoermiddel produceerde en besloot onlangs een verbeterde versie aan te schaffen.

Hobby

Een jaar geleden heb ik een column geschreven over lawaai. Opgedrongen, en ook eigen lawaai. Sommige mensen hebben dat begrepen, maar niet iedereen. Eén van de meest stompzinnige reacties die ik via het forum mocht ontvangen was het overduidelijke: Och man, zoek een hobby.

Maar, hoe meer ik daar over nadacht, hoe minder erg ik dat vond en uiteindelijk kreeg ik zelfs het besef en zag ik het licht.

Ik moest een hobby zoeken, en dat ben ik gaan doen. Ik ben gaan snuffelen in het Slener verenigingsleven om te kijken of ik iets leuk vond en er mijn hobby van zou kunnen maken.

Ruumte

Wij lupen vanweek over’t tegelpad langs de tennisbaan op’t knaol an. Wat is’t daor weer roem worden non Bert Scholte en Roelfie Hoekman en consorten de singel langs de gruunkampen van de manege mooi opsnuid hebt. Mien Geert vun’t host wat te kaal, maar ik hol er wal van. Non kuj vanof ’t knaol het darp mooi zien liggen. En men kan ok veul mooier hen boven kieken, naor de wiedse blauwe lucht. En wat was dat mooi vanweek. Er was gien vliegtuugstreep te zien. Toch mooi daw ok nog ies wat kriegt van Iesland. Wij kregen een beetien het “autoloze zundag gevuul”, maar dan veur vliegtugen. Zo möt de lucht er hiel vrogger ok oetzien hebben.

Old papier

Slien hef een alleraordigste vörm van inburgeren, een cursus zu’k ’t niet willen numen, mar een ritueel is het wis. De ienige veurwaarde veur deelnaome an dit ritueel is daj kroost veur de basisschoel moet anlevern. Is dat het geval, dan muj met, dan woj twie maol per jaor oetneudigd old papier met te helpen inzameln. Mien allereerste keer was halverwege de jaoren negentig. Under leiding van mien mentor Tonnie Warners mug ik plaots nimmen in de container op een vrachtwagen, de drempelloze deuren wagenwied lös. In uptempo deur Slien sjezen, met ‘n achterneerse blik. Tonnie legde mij de ins en outs van Slien oet en vaoderlijk waorschouwde hie veur gemiene bochten en verwachte remacties, hie wus ja persies de grote papierbulten.

Een schoner milieu, een schoner Sleen

Zondagmorgen, nou ja morgen het loopt al aardig naar de middag toe. Mijn vrouw komt terug van een ontspannende wandeling met onze Sam, labrador met stamboom. Het verontrustende is dat mijn uitstekend ontwikkelde mannelijke intuïtie alleen maar een vrouwelijke non-verbale irritatie waarneemt. Met een zucht leg ik de weekendbijlage van het Dagblad v/h Noorden terzijde. Ik vraag me af wat er gebeurd zou kunnen zijn. “Het is belachelijk, wat ‘n rotzooi” zegt mijn geliefde met een onmiskenbare en overtuigde verontwaardiging in haar overslaande stem.

Kunstwerk

Een tijdje geleden kreeg onze badmintonvereniging het verzoek om een bijdrage, niet zijnde een creatieve bijdrage, te leveren aan een kunstwerk voor de sporthal, waarvan ook onze vereniging actief gebruiker is. Dit kunstwerk zou de kroon moeten zijn op een onlangs gerealiseerde verbouwing, in de vorm van uitbreiding van de entree en de kleedruimtes, waarvan algemeen wordt gevonden dat dit een enorme verbetering is, aangezien de faciliteiten, op met name het terrein van de kleedruimtes, nogal te wensen overlieten. Ik breng u in herinnering mijn schrijven van oktober 2007, waarin ik mijn beklag doe over de staat waarin de douches van de kleedruimtes zich op dat moment bevinden.

Afvalscheiding

Het leven wordt er niet leuker op. Vroeger had je gewoon koude winters waarin je kon schaatsen. Op schilderijen uit de 17e eeuw zie je al de eindeloze ijsprettaferelen, en de eerste generatie voorouders van moeders kant heeft elkaar in februari 1823 op de dichtgevroren Vecht ontmoet, alwaar de verhitte gemoederen een eerste wak van die winter veroorzaakten. Tegenwoordig heb je hier of geen, of een veel te lange winter zonder ijspret, maar met een tekort aan strooizout, zodat de kat ’s morgens van de bak gegooid wordt, omdat je het grit nodig hebt om het pad naar de brievenbus stroef te houden.

Snei

Geert en ik komt de leste tied wat minder vaak de deur oet dan aans. Wij bint beide bang um de bienen te breken en ’t is oes smangs ok gewoon te kold. Maar als wij oes er dan toch an waogt, dan geniet wij met volle teugen. Geert en ik holdt wal van de winter, veural als’t dan ok echt winter is zoals van’t jaor. Dan trekt wij oes dik an en dan loopt wij hen de iesbaan. Aj even weerum in de tied wilt, moej hen de iesbaan gaon. Ok al scheuvel ej zölf niet meer, dan nog koj weerum in de tied. In’t hokkien bij Theo en Tinus braandt de kachel, het rök er naor warme sukelaomelk, naor scheuvelveters, naor bezwiette lichamen, en naor de potkachel, en het röp bij mij altied een zee an heldere herinnerings op.