Hittegolf, zomervakantie en opaatje pesten

Het is nog steeds zomervakantie in Noord. Dus ja, dan gaat de telefoon gisteravond. Of mama, tegenwoordig oma dus, toch aaalsjeblieft op de kleinkinderen wil passen. Dochterlief heeft plotseling toch een afspraak op het werk. Vrouwlief heeft een goed hart en daar strijkt ze dus over. Tja, eigenlijk wou ze nog van alles in en om het huis doen. Natuurlijk al zonnebadend een literair werk lezen. En zeer waarschijnlijk een goede fles wijn kopen voor manlief. Maar dat zal wel een illusie zijn.

Ze belooft des morgens zeer vroeg, vroeg voor een pensionado althans, de kinderen te halen uit het verre Stadskanaal. Dochterlief haalt ze dan in de middag weer op. Met dit mooie weer bij de Kibbelkoele dus. Nou ja, met deze temperaturen zal het alles behalve koel zijn bij de Kibbelkoele.

Vanmorgen vroeg, de wekker van mijn innig geliefde gaat met een oorverdovend jengelend gepiep af. Ze mag zich graag nog even omdraaien dus drukt ze het irritante kleinood op snoozen. Nou dan weet je het wel, herhaling op herhaling op herhaling van iets dat klinkt als iiieeeuww, iieeuwww en nog eens iieeuwww.

Ook de anders zo relaxte Bob de hond, die zich door het hele huis kan bewegen, wordt zeer onrustig. Ik hoor mijn vrouw roepen, nee, nee Bob blijf bij baasje. Ik wilde nog even doorslapen maar dat lukt dus ook niet meer. Ik ga naar beneden en krijg een onwelriekende geur in mijn neus. Blijkt Bopje aan de diarree te zijn, er ligt een vette drol omringd met een aanzienlijke plas bruinige ongein in de bijkeuken. Ik kan nu wel beweren dat vriend Bob dat anders nooit flikt maar ja, dat gelooft u toch nooit. Net de viezigheid opgeruimd, ontsmet en een heerlijk bloemengeurtje rond gesprayd. Een heerlijk kopje koffie gezet, de krant uitgespreid op tafel. Hoor ik de auto alweer aankomen. Stappen de vrolijke spruiten uit met, dahaag opaah, ik heb dorst zegt de jongste van vier, mag ik wel een koekje zegt de oudste van zes. Het mag van oma zegt ze. Oma zegt dat ze toch even snel de hond op de fiets moet uitlaten. Ik gooi wat van die moderne ranja in twee bekertjes, pak de koektrommel en deel de appelkoeken uit. Na twee happen en geen slok van de ranja begint dan het opaatje pesten. De oudste begint met mij in alles na te praten en de jongste volgt getrouw en vol verve dit inspirerend voorbeeld. Na een tijdje begint het mij toch te vervelen en ik zeg dat ze niet zo dom moeten doen. Ja ja, dat is in het verkeerde keelgat  van de oudste. Die is heel allergisch voor het woordje dom.

Nog maar zes lentes en nu al: “Zeg jij dat ik dom ben?, ik ben niet dom hoor”. Armen over elkaar en een zeer kwade pruilende lip. Gelukkig komt een forse wesp mij redden. Ik geef de kindertjes allebei een waterspuit met ingebouwde ventilator om zich te verdedigen en het enge monster te verjagen. En dat blijkt de vondst van de dag, warmte, water en kinderen, daar kom je de dag wel mee door!

Martin F. Kramer

Naar archief