Wesp

Onlangs stond er een berichtje in de krant dat er dit jaar veel minder wespen zijn dan normaal. Voor zover ik kon nagaan was de bron van dit bericht een interview met ecoloog Jan Doevendans in Vroege vogels. Hij baseerde zich op een bevragingsronde van wespenbestrijders. Die zouden dit jaar lang niet zo vaak zijn ingezet als anders. In sommige plaatsen kregen ongediertebestrijders zelfs 95% minder vraag om wespen te bestrijden dan vorig jaar. Het leek me een erg zwakke bewijsvoering.

Tijdens het Festival der Zoete Verleidingen was het zo erg met de wespen dat ik, ondanks het treurige bijna uitsterfbericht van de ecoloog, m'n beestjesman toch maar even moest bellen. Ik meende zijn nummer te hebben opgeschreven bij dat van mijn mollenmannetje, gebintenmannetje en dakgotenmannetje maar ik kon het niet meer vinden. Even op internet kijken, dacht ik. Daar bleek het aantal beestjesmannen in onze omgeving met maar liefst 500% te zijn toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Zou Doevendans dat wel weten, vroeg ik me af. Of zou hij elk jaar dezelfde beestjesmannen bellen. Geen wonder dat die nu veel minder werk hebben.

Hoe dan ook, onze eigen beestjesman kon er last-minute niet veel aan doen. Niks eigenlijk. Het werd dus een kwestie van gedogen: mens en wesp die elkaar hun gang laten gaan. Voor mij geen enkel probleem. Ik snap echt niet dat mensen hysterisch kunnen worden van een wesp. Maar vooral snap ik niet dat ze niet snappen dat een wesp je eerder wil uitschakelen als jij wild om je heen slaat. Maar voor deze hooghartige gedachte werd ik onmiddellijk gestraft. Terwijl ik mijn arm boog om het glas rode wijn naar mijn mond te brengen waarmee ik de goede afloop van het festival zou vieren, beknelde ik een wesp in mijn elleboogholte. En die stak me. Hard en meedogenloos. En voor mij geen EHBO-mannetje, die was al naar huis.

Marjolein Kleine

Naar archief