Kastanje

Ik hou ontzettend van de natuur. Er in wandelen vind ik fijn en er naar kijken ook. Vooral vanuit de keuken of het kantoor de groene weiden over staren vind ik heerlijk en dat doe ik dan ook dagelijks. Het werken in de natuur vind ik wat minder. Ja, thee serveren in de tuin, dat gaat nog, maar daadwerkelijk iets doen met de handen in de aarde is niet zo mijn ding. Altijd als ik net goed en wel begonnen ben en de eerste modder aan mijn klompen zit, gaat de telefoon, de bel, moet ik naar de wc of heb ik honger. De afstand die op dat moment ontstaat tussen mij en mijn klus zet de hersens weer in werking en die zien dan alleen nog maar aantallen vierkante meters keer aantallen volle kruiwagens keer afstand tot de composthoop keer uren per boom = de rest van het weekend. 
En dan is het dus niet leuk meer.

De kastanjebomen zijn het ergst. Die houden een mens werkelijk het hele jaar bezig. In het vroege voorjaar moet je bloesem ruimen, al snel daarna vallen er de meest verschrikkelijke kleverige schubben van de knoppen die overal op blijven plakken. Tegen de tijd dat je net van de zomer aan het genieten bent en met je blote voetjes door het gras kunt lopen, waait de eerste zomerstorm alle zwakkelingen uit de boom en ligt het vol met prikkende minikastanjes. Vervolgens heb je de rest van de zomer geluidsoverlast van de bijen in de boom en beginnen in september de kastanjes al te vallen. Je schrikt je rot als ze in de dakgoot terecht komen en op het pad heeft menigeen er al een gevaarlijke zwieper over gemaakt. Totdat het blad ze bedekt. Dat vermindert de glijkans, maar ruïneert je gazon. En dan moet je ze in de winter nog snoeien anders is de ellende het volgende jaar nog groter.

Waarom, denk ik dan steeds. Met tamme kastanjes kan je lekker koken, maar de wilde, wie heeft daar wat aan? Ter gelegenheid van deze column besloot ik om daar maar eens wat studie van te maken. En daar viel ik toch van de ene in de andere verbazing. Had ik eerder geweten dat paarden zo graag kastanjes lusten dat die hele boom ernaar genoemd is, dan hadden mijn nichtjes die biologische wortels niet meegekregen. Of dat je huid van kastanjepoeder er zo gezond uit gaat zien, dan had ik me wat dure crèmes kunnen besparen. Of dat datzelfde poeder in een zakje op het hart gedragen de kramp doet verminderen. Nou, dat had ik best willen weten bij die laatste buikgriep. En dat het als niesmiddel kan dienen. Die laatste vind ik het handigst. Een doosje poeder in de jaszak naast de pepperspray. Voor als ik 's avonds ga wandelen. Fijn gevoel. En voor iedereen die dat ook wil, kom maar halen die kastanjes. Ik denk dat je ze wel eerst moet drogen alvorens ze te malen. Maar dat kan je uitproberen.

Marjolein Kleine

Naar archief