Onverwacht naar Vlieland

Tja ik ben te laat, te laat voor het inleveren van mijn column. Maar niet tot mijn spijt moet ik constateren. U moet namelijk weten dat ik een nog al bewogen weekje achter de rug heb. Verplicht uitwaaien op Vlieland. Als een verrassing georganiseerd door mijn beide dochters. En dat als beloning voor vijfentwintig jaar trouwe dienst aan mijn innig geliefde “genote in de echt”. En dat was niet altijd pais en vree kan ik u wel vertellen dus die beloning was wel op zijn plaats. Nou ja om eerlijk te zijn ook wel voor mijn vrouw die heeft natuurlijk ook wel haar best gedaan.

Tijdens het feessie dat we hadden bij Roelof en Erica in “de Deel” kregen wij tot mijn stomme verbazing te horen dat wij des maandags niet op het werk hoefden te verschijnen. Was overlegd met onze leidinggevenden. Wel erg lief van het kroost maar dat betekende voor mij een aantal afspraken afzeggen die ik al in mijn agenda had gemaakt. Gelukkig lukte dat nog laat in de avond. Een zwaarder punt was dat we uit nostalgische overweging zouden gaan kamperen in drie “de Waard tenten” en ik even vergeten was hoeveel je daarvoor moet inpakken. Daarbij komt nog dat die krengen loodzwaar zijn dus als je niet oppast ligt er maar zo een driedubbele hernia op de loer van het sjouwen.

Maandagochtend stressen om in Harlingen de boot van 9 uur te halen. De dames en aanhang hadden, in stilte, ons oude kampeerkarretje gerestaureerd in de stijl van mijn oude landrover (ook wel genoemd; monument van de weg). Nou dan weet je het wel hoe snel je kunt rijden.

Saillant detail is dat er op Vlieland geen auto’s mogen komen. Dus je moet eerst je kar bij de boot afleveren. Vervolgens moet je dan je auto (lang-) parkeren een eind verderop en dan moet je als een soort veredelde snelwandelaar weer terug lopen naar de boot. En dat allemaal met een veel te duffe kop. Verslaapt mijn dochter, Roos, zich ook nog enigszins.

Haal je wel ternauwernood de boot om het karretje af te leveren. Lukt het wel om de andere dochter, Yasmijn, met echtgenote en vriendjes Mark en Jurriaan op de Boot af te zetten. Ook de gigantische stapel bagage, waar de eerste de beste vluchteling jaloers op zou zijn, wordt nog netjes afgeleverd.

Maar wie blijft dan weer zuchtend achter, jawel ondergetekende sukkel. Gelukkig samen met de dochter die zich heeft verslapen. Net goed denk ik nog, ik aan de beurt jij dan ook.

Met in mijn hand een kampeerlampje en gehuld in mijn winterjas sjok ik samen met Roos naar het centrum van Harlingen. Om vervolgens 4 uur door te brengen in dit fraaie, zeer culturele stadje, rond 9 uur op maandagmorgen.

Maandagmorgen zijn er in Harlingen alleen bakkers open. Koekebakkers, broodbakkers en jawel gelukkig ook nog de Hema met zowaar een veredelde kantine. Da’s dan toch weer een geluk bij een, wat heet, ongeluk.

Het is ongelofelijk hoeveel koffie en divers assortiment aan broodjes je kunt drinken en eten in vier uur uit pure verveling. En dan heb ik het nog niet eens over de hoeveelheid tabak je kunt inhaleren in dit tijdsbestek. Terwijl ik de zoveelste peuk weg paf mijmer ik er over dat ik eigenlijk wel heel veel tabaksboeren in de derde wereld help aan een fatsoenlijk inkomen. Tegelijkertijd bedenk ik mij dat door de belasting die ik daarover betaal ik ook nog eens een substantiële bijdrage lever aan het herstel van onze beschadigde economie.

Tien liter koffie en twee sloffen shag later arriveert dan eindelijk de boot. En hoewel ik het voor onmogelijk had gehouden, de lucht klaart op en de zon breekt door. Na anderhalf uur varen arriveren wij op een zonovergoten Vlieland onder een koepel van azuurblauwe lucht. Op camping “Stortemelk” hebben de anderen de equipement inclusief de tenten inmiddels geïnstalleerd. Roos en ik vlijen ons in T-shirt in een vouwfauteuil. En terwijl we een peukje opsteken zeggen we tegen elkaar: “Te laat kome heb toch ook zo z’n voordele”.

Martin F Kramer
 

Naar archief