Het is 22.30 uur.

‘Wil je wat drinken?’, vraagt Janet.
‘Ja, een glas water graag.’
‘Water? Ben je ziek of zo.’
‘Nee, nog niet.’
‘Wil je geen biertje?’
‘Jawel, maar dat mag niet van de dokter.’
‘Hoezo. Ben je bij de dokter geweest?’
‘Nee, ook nog niet. Daar moet ik morgenochtend heen. Je weet wel, voor een meting van mijn bloedsuikerspiegel en het vaststellen van mijn bloeddruk. En helaas word ik geacht daar nuchter te verschijnen.’
‘O ja, daar heb je laatst een brief over gehad, maar is dat morgen?’
‘Nee, het kan volgende week ook nog, maar ik ga morgen.’
‘Waarom morgen?’
‘Omdat ik morgen een column moet inleveren voor Sleen.nu en ik nog geen flauw benul heb waar die over moet gaan.’
‘O. Maar ik vraag ook niet of je een vat bier wilt. Ik bedoel: wat is nou één biertje.’
‘In die brief staat dat je vanaf 22.00 uur de avond ervoor niks meer mag eten en drinken behalve water.’

De volgende morgen.
Ik zet de wekker op half acht. Niet voor een uitgebreid ontbijt dus, maar om niet al te overhaast de deur uit te hoeven vliegen; met een noodgang over de Slenerweg te hoeven racen; bij rotondes rechtdoor over te moeten steken en wegversmallingen met de ogen dicht te moeten nemen, om voor half negen in het Slener medisch centrum te zijn. Voor de bloedsuikers zal het niet zoveel uitmaken, denk ik, maar voor de bloeddruk lijkt het me stressen.
Om kwart over acht stap ik dan ook met een relaxte hartslag het medisch centrum binnen. In de gang naar de wachtruimte zitten en staan zo’n 15 mensen. Allemaal tussen de 50 en de 60 jaar, want daar is dit onderzoek voor bedoeld. Ja ja, we worden allemaal een dagje ouder en dan is het niet verkeerd om je op gezette tijden eens met je gezondheid bezig te houden, zullen de meesten wel gedacht hebben. Willem Roffel, meubelmaker te Diphoorn, is er ook. ‘Ben jij ook al 50?’, vraagt hij met een brede grijns. Ik antwoord dat ik 49 ben, maar dat ik er voor aan wil zijn.
De rij wordt vlot afgewerkt en als ik aan de beurt ben gaat de deur van dokter Van Duijn open. ‘Wie volgt.’ Ik dus. ‘Ga zitten.’ Nadat ik opgebiecht heb hoeveel sigaretten ik per dag rook, krijg ik een prikje in mijn rechter ringvinger en wordt er via een apparaatje een druppeltje bloed omgezet in een getal. In mijn geval is dat 5. Prima. Dan nog even de bloeddruk. Die is 135/75 en dat is uitstekend, zo mag ik vernemen. ‘Helemaal goed.’, zegt dokter Van Duijn.
Nou had ik me ook niet echt zorgen gemaakt hoor. Maar ondanks dat loop je het gebouw toch anders uit dan dat je erin bent gegaan. Zo van ‘Yes’. Als een jongen van 18 die net z’n rijbewijs heeft gehaald. En ik was ook zo weer thuis. Geen rotonde, geen wegversmalling en geen Slenerweg gezien.

Harm Jan Geugies

Naar archief