De mannen op de heuvel

Afgelopen zaterdag stond ik weer een keer langs de lijn. Langs de lijn van het voetbalveld, bij Sleen-1. Ik sta daar niet zo vaak, ik hou niet zo van voetbal. Maar ’t was lekker weer, het zonnetje scheen en mijn zoon vindt het wel leuk als zijn moeder eens komt kijken, dus ging ik. Samen met zijn opa, die het wel heel leuk vindt.

Ik ben niet zo’n voetbalkenner, dus ik geniet niet echt van het spel. Maar ik geniet wel van het commentaar van het Slener publiek. Meteen rechts, op de heuvel, voor de bosjes, een eindje van het veld, daar staan ze. De stoere mannen van Sleen. Handen in de zakken, benen uit elkaar, jas open, kijken ze uit over het veld. Zij hebben geen ondersteuning nodig van het hekwerk rondom het veld, waar de rest van het publiek tegenaan hangt. Zij torenen hoog boven het publiek uit. Zien alles, zien het vaak beter dan de scheidsrechter, dan de grensrechter. Van de tegenpartij uiteraard.

En ik? Ik kijk naar het voetbal, zoek mijn zoon, kijk af en toe eens achterom, naar die stoere mannen op de heuvel. Ze hebben dikke schik. Hun lach schalt over het veld, evenals het commentaar op de scheidsrechter, die zijn grensrechters in de gaten moet houden (doet ie blijkbaar niet, getuige de opmerkingen), en die eens uit zijn middencirkel moet komen (doet ie blijkbaar ook niet), en die natuurlijk beter moet fluiten. Maar zoals altijd staan de beste stuurlui aan wal, ook hier in Sleen. Of beter, de beste stuurlui staan op de heuvel, voor de bosjes, langs het voetbalveld. En laat ze daar maar mooi staan.

Paula Laning
Naar archief