Arm hoes, wat sta je daar alleen!

Hoe waardevol waren je eerste jaren toen je al die mensen,
die het hoofd niet boven water konden houden, wel een
plekje kon geven. Ook al wilden ze niet bidden voor de vieze
bruine bonen, bij jou was het warm en droog.
De laatste jaren had je hele andere mensen over de vloer.
Je had het er maar druk mee. De jongens en de meiden
van de A-soos bleven vaak nog tot laat op de avond bij je
rondhangen. Ook al spuugden ze de drank, die ze te veel
hadden gehad, bij jou tegen de zijmuur en ook al trok de
rook in je rieten dak, je werd er niet heet of koud van. De
jeugd had bij jou z’n eigen plekje. Hoe vaak was je niet
getuige van die eerste stiekeme sigaret of van die eerste
zoen.
Wat had je het druk met al die kleine herrieschoppertjes
van Pinokkio. Hoe vaak reden ze met hun fietsjes tegen je
muren.

Arm hoes, wat had je het soms zwaar te verduren!

En dan had je ook Crescendo nog. Het kostte je soms
moeite je dak op de muren te houden. Wat een geluid
konden zij produceren met elkaar.
Hoe belangrijk was je altijd als er gestemd moest worden.
Statig en gewichtig stond je daar; je muren fier rechtop, als
het Slener volk bij je binnenliep. Onbelangrijk hun rang of
stand, ieder maakte bij jou z’n hokje rood.

Arm hoes, hoe rijk was je verleden!

Tegenwoordig komt alleen Bert Stadman nog bij je over de
vloer. Voorzien van zijn zaklamp toont hij jouw intiemste
plekjes aan al zijn klanten.

Arm hoes, hoe lang sta je nog alleen?

Trijntje Peeks 
Naar archief