Het hek van de dam

Het Drentse platteland is in verandering. Dit hoeven we niet als negatief te bestempelen, een landschap verandert immers constant. Maar ik neem het toch graag op voor het historische landschap. Dat landschap waarvan de boeren al jarenlang mede het beheer doen.

Deze column gaat echter niet over boeren. Dit keer niet, want ik vind het landschap een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Ons Drentse platteland bestaat namelijk niet alleen uit natuur en landbouwgronden, maar ook uit mooie esdorpen met oude boerderijen, idyllische huizen, gezellige straten en spannende erven.

Die erven verdienen aandacht. Laten we strijden tegen de teloorgang van het Drentse boerenerf waarbij bebouwing en beplanting in volle harmonie zijn en dat gekenmerkt wordt door eenvoud en doelmatigheid. Zonder overdaad, maar wel vol biodiversiteit, dus niks niet saai. Let wel, dit is geen pleidooi om nostalgisch of oubollig te worden. Ik verwacht geen boerenwagen met plantjes in de voortuin, een nep-waterput met dakje op het gazon of een ploeg als rustiek element tussen het struweel.

Vroeger lagen de Drentse boerderijen tussen zware eiken, een erfafscheiding was er vrijwel niet. Alleen voor de bloementuin, de vruchtbomen en de moestuin werd vlecht- of hekwerk als afscheiding gebruikt als bescherming tegen het loslopende vee. Langs het woonhuis stond een rij goudsbloemen tegen de mieren. Verder was er een houtmijt van takkenbossen voor het stoken. Het gras op het erf werd twee keer per jaar met de zeis gemaaid. Veel planten- en diersoorten vestigden zich op het erf. Voor bijzondere ‘onkruiden’ en spontaan opgroeiend houtgewas als berk, vlier en hulst was altijd plaats. Wat niet in de weg stond, werd niet opgeruimd.

Later werden erven duidelijker zichtbaar gemaakt door bomenrijen, afscheidingen van meidoornhagen of met veldkeien. Maar nooit met een log en hoog ijzeren hekwerk!! Zo’n hekwerk waarbij je je misschien veiliger voelt, dat exact de erfgrens aangeeft en dat weinig onderhoud vergt, maar voor de vlinders en de bijtjes geen leefruimte biedt. Bovendien voel je je er al gauw door opgesloten en het is zeker geen gastvrije toegang tot je huis. En dat past nou juist niet bij onze Drentse cultuur en levensstijl.

Daarom: Laten we in Sleen en omgeving de erven en tuinen weer lekker wagenwijd openzetten voor alle beestjes en plantjes uit de natuur, maar ook voor elkaar!

Roelie Lubbers-Hilbrands

Naar archief