Benzine mannetje

Het is vrijwel bij niemand bekend dat wij er zijn. We zijn er echt en dat wilde ik ook graag zo houden. Maar mijn vrouw drong er op aan om toch wat te reageren in deze bijzondere tijden.

We zijn dus samen: benzine mannetje en benzine vrouwtje. We kijken naar je als je door het dorp fietst of bij ‘t Veurhuus op het terras zit. We zien je naar de winkel rijden of, vanuit ons oogpunt bezien, de andere kant op. Dan vaak kinderen op weg naar school. Ja, het was een drukte in het dorp zo vlak voor onze neus. Nu is er weer een gedwongen rust  en zakken we vaak in een eerste lichte slaap door de verveling.

Natuurlijk horen we de gesprekken zo bij de pomp. Daar is de afgelopen jaren wel het nodige in veranderd. Want tot pak weg twee jaar geleden ging het vooral over het weer, over de droogte of juist soms de dikke buien die toen vielen. Ja, ons hoefde niets verteld te worden. We zagen het gebeuren voor onze ogen: de straat die steeds weer blank kwam te staan. Dan kwam blijkbaar toch de ondeugde in veel mensen boven. Plankgas door het water en dus grote golven in de straat. We hebben daardoor nog wel eens een extra wasbeurt gehad.

We merken dat die gesprekken zijn veranderd en vaak kunnen we het ook moeilijk verstaan. Ook zien we niet meer goed, wie er langs komt. Kijk, eerder zeiden we nog wel eens tegen elkaar: daar heb je die lange ook weer. Of, ach kijk, de bril heeft dorst. Zo omschreven we de mensen die stopten bij de pomp.  Maar de helft van hun gezicht is weg de laatste tijd.  We zien dus niet meer zo goed wie er voor ons stopt en horen slechter wat er gezegd wordt. Dat alles doordat de neus en de mond weggestopt zijn achter een doekje.

Het enige wat we wel mee krijgen zijn  wat woorden die vaak voorkomen. En dat is dan niet alleen gemopper op die doekjes voor het gezicht waardoor de bril steeds beslaat. Nee, we horen ook mensen praten over alleen zijn en gebrek aan contact. Geen feest te mogen vieren of de kleinkinderen niet zien. Weer de kerstdagen alleen en dus dat het eigenlijk wel genoeg is geweest, dat gedoe.

En er zijn twee woorden, die we inmiddels heel goed kennen: anderhalve meter. Dat blijkt de afstand te moeten zijn tussen mensen. Bij het Klaverblok blijken ze een Drentse anderhalve meter te hebben. Twee schapen die achter elkaar staan. Humor in barre tijden.

Ja, we merken dat mensen het zwaar hebben soms. We merken het aan de gesprekken, aan die nieuwe woorden en soms aan de boosheid, waarmee het verhaal verteld wordt. Anderhalve meter is voor ons heel gewoon want op die afstand zijn we vastgezet. Bij ons zal het dus nooit anders worden. Maar bij jullie?

Veel wordt er over gesproken merken we en er zijn grote verschillen van opvatting. Zo af en toe lijkt het wel of niets werkt om terug te gaan naar dat oude leven.

Dan zeggen wij, benzine mannetje en benzine vrouwtje, tegen elkaar: zouden die kapjes helpen en die anderhalve meter en die andere maatregelen? Zou het daardoor beter worden? Ik weet het niet, mijn vrouwtje ook niet. Wij zitten op afstand naast elkaar op die twee deuren bij de pomp en vieren op die manier Kerst. We genieten van de versiering en de lichtjes die we zien, van de kleine dingen bij de pomp. Kom je langs? Geef ons even een knipoog. Wij, van onze vaste plek, wensen je in ieder geval rust en goede feestdagen.

Teun de Vries

Naar archief