De stamboom

Natuurlijk weet ik me de storm van 1976 nog goed te herinneren. Het was  het eerste jaar dat ik geen uilskuiken meer was maar zelfstandige uil. Ik moest me zelf redden en dat was met die wind niet eenvoudig. Ik had een mooi plekje tegen de stam van een boom op een dikke tak met redelijk wat beschutting tegen de wind. Ik dacht dus wel veilig te zijn. Totdat net naast me met veel geraas die Eik om viel. Toch wel even schrikken in die vroege ochtend.

Eerst gebeurde er een tijdlang niets tot er ergens in het voorjaar een oudere en een jongere man aan kwamen lopen, die een stuk van de Eik hebben afgezaagd. De kop er uit zo dat dan genoemd wordt. De rest, dus die mooie dikke stam en het hele wortelgestel, bleef daar liggen dwars door de houtwal. En vanaf die dag kwamen dagelijks een man en een vrouw bij de Eik langs op een klein oranje Renault trekkertje. Het pad was daar toen nog breed genoeg voor om met dat trekkertje naar de koeien te gaan die ze moesten melken. En vaak waren er ook kinderen mee. Hoeveel precies weet ik niet  maar het waren er meer dan vijf.

Voor mij was het wonderlijk om te zien dat er iedere twee, drie jaar een nieuwe scheut uit de stam kwam. Met het voordeel dat ik dan nog wel eens een nieuwe plek had om te zitten. Verder was het rustig daar bij die boomwal tussen de Schaapstreek en de Bommertsweg. Soms kwam er wel eens een wandelaar langs maar veel waren er dat niet.

Tot afgelopen zomer. Eerst kwamen er twee mensen langs met wat papieren bij zich. Toen weer een paar anderen met kleine bordjes. Zo vanuit de hoogte kon ik goed zien waar ze mee bezig waren. Die bordjes werden aan het begin en het einde van het pad op paaltjes geschroefd. Dus toen alles rustig was aan het begin van de nacht, ben ik maar eens gaan kijken. Westerveld staat er op zo’n bordje en een groene pijl.

En sinds die tijd is het wat drukker daar onder mij op het pad. Wat vaker lopen er mensen langs en ik moet dan altijd even denken aan mijn familie in het dorp. Die hebben, zo vertellen ze me als ze bij mij even komen kijken, heel veel bezoek. Maar ja dat ligt natuurlijk ook wel een beetje aan henzelf. Want met dertien uilen bij elkaar in een paar bomen gaan zitten vraagt om bekijks.

Het mooie is dat steeds weer de mensen die langs komen, bij de bijzondere boom blijven staan en het er even over hebben. Hoe dat zo gekomen is en dat het wel een bijzondere boom is.

Wat ze niet weten is dat het een echte stamboom is. Want die man en vrouw, die vroeger langs kwamen om te melken, hebben zeven kinderen. Dat vertelde ooit één van de jongens die met zijn verkering de boom kwam bekijken. En die boom heeft zeven nieuwe bomen midden op de stam die op de grond ligt, dwars door de houtwal. De familie noemt het dan ook liefkozend “onze stamboom”.

Misschien is het van mij, als uil, niet verstandig om het verhaal te vertellen. Want dan komen er nog meer mensen langs. Maar het is zo mooi om hun verbazing en verrassing te horen als ze de stamboom zien. Daarom vertel ik het verhaal. Dan zie ik vanuit mijn plekje in de buurt die blijde gezichten. Geweldig!

Teun de Vries

Naar archief