De schöppe

Volgens mij kent iedereen ze wel, die drie woorden: horen, zien en zwijgen. Met dat beeldje van de drie aapjes erbij. Zulke woorden hebben we ook als het gaat om het voorjaar: voelen, ruiken, zien.

Wat we er mee bedoelen? En of we er hetzelfde mee bedoelen? Natuurlijk dat het voorjaar op komst is. Maar de uitleg van die drie woorden, daar zit vaak nog wel wat verschil in. Want wat te denken van het voelen. Ik voel het voorjaar, zeggen we. Ruim twee weken geleden. Een stevige wind uit het oosten. Temperaturen overdag rond het vriespunt. Dus snijdend koud buiten. Weer, zoals mijn buurman dat omschrijft, waarbij je nog geen ijsbeer naar buiten stuurt.

Lopen de temperaturen dan toch zo langzaam maar zeker wat op, dan komt er iets prikkelends in de lucht. Ik ruik het voorjaar, hoor je dan zeggen. Wat er precies mee bedoeld wordt, geen idee. Voor mij is het wel duidelijk: als de boeren beginnen met het injecteren van de gier in het land, dan nadert het voorjaar. Zo’n scherpe lucht, echt platteland. Waarbij het altijd de vraag is: droog ik de was vandaag wel aan de lijn. Of toch maar liever binnen.

Zie je de voorbereidingen van de paasvuren, dan weet je, het duurt niet lang meer. Maar let goed op!

De echte tekenen dat het voorjaar is, zie je op het fietspad bij de sportvelden. Mannen, veelal “op zekere leeftijd” fietsen richting de Jongbloedvaart met een hark, een vork en een "schöppe", zo ik dat noem. Net voor de boom wal naar links, naar de volkstuin. Want die moet gespit worden. Dat spitten is een soort meditatie in de buitenlucht. Opvallend is vooral de wat kromme houding, die regelmatig afgewisseld wordt met het rekken en strekken van de rug. Verder valt de komst van een nieuwe collega tuinier op, als je goed kijkt. Natuurlijk met hetzelfde gereedschap op het stuur van de fiets. En er wordt even gestopt bij de tuincollega, die al druk bezig is met het spitten. Lotgenoten. Om een praatje te maken, de achterstand bij het spitten even vast te stellen, de rug even rechten. Drie, vier passen doen naar de rand van de tuin, bij het gaas. Voor dat praatje. En dan, kijk maar goed, de zeer karakteristieke houding. Wat krom leunend op de stok van de schöppe.

Zie ik mannen op “een zekere leeftijd” zo in gesprek, dan weet ik: het is voorjaar.

Teun de Vries

Naar archief