Slener in de spotlight: Martin Karlas

Martin Karlas creëert mooie kleding maar maakt het niet te bont

Aan het eind van het Molenerf, omgeven door groen, wonen Martin en Mariëtte Karlas. Je weet wel Martin Karlas  van de kiezelsteen maquette in de Bieb. Maar deze keer gaat de belangstelling uit naar zijn grote kwaliteit als bontspecialist. Hoe raak je nu verzeild in bont? “In mijn H.B.S. jaren had ik een vriendinnetje, dochter van een bontverwerker. Bont en het bewerken daarvan boeide mij bijzonder en al gauw was ik meer te vinden in het atelier bij mijn schoonvader in spé, dan aan de zijde van mijn geliefde. Dat ging dus niet goed... Verkering uit, maar de liefde voor bont was geboren. Na de H.B.S. werd door mijn vader aangedrongen verder te studeren aan de H.T.S. net als mijn twee broers. Techniek werd de toekomst! Alle goede bedoelingen ten spijt, Ik vertikte het en uiteindelijk kreeg ik mijn zin en werd leerling bij een bekende bontbewerker in Amsterdam." 

Pels en Vacht wordt leer en bont
Een gevilde zacht behaarde dierenhuid, ook wel pels of vacht geheten, verandert na het looien in bont. Echt bont is in extreem koude gebieden een levensbehoefte. De kwaliteit is niet te vergelijken met synthetisch of imitatiebont zowel in warmte als levensduur. Vanwege deze isolerende eigenschappen wordt echt bont gebruikt voor het maken van kleding, dekbedden, schoeisel, moffen en mutsen. Een bekend bontproduct is de Russische pelsmuts, de Oesjanka. Deze wordt in de winter gedragen bij tientallen graden onder nul. Naast deze functionele eigenschappen heeft bont ook luxe waarde en geeft het aanzien. Een bekende Franse bontcouturier:  “Bont haalt het mooiste uit de vrouw.” Martin heeft dit bijzondere creatieve ambacht als couturier geleerd bij diverse vooraanstaande bontverwerkers. Naast deze praktijkervaring heeft hij ook een driejarige avondstudie gevolgd aan de modeacademie Charles Montaigne in Amsterdam. Zijn begaafdheid en gevoel voor mode bracht al snel bekendheid en goede klandizie.  

Geen polonaise aan mijn lijf
Tijden zijn dienstverbanden begon Martin te ‘klussen’ zoals hij het zelf noemt. Inmiddels kende hij het wereldje van fokkers en leveranciers. “De opgekochte vachten liet ik looien bij het zeer vakkundige bedrijf Bessière in België. Ik wilde uitsluitend het beste van het beste. Er werd niet beknibbeld op de laatste penning.” Het gevolg was dat door mond tot mond reclame zijn naam steeds meer viel in de ‘gegoede kringen.’ Steeds meer opdrachten van prominente Nederlanders kwamen binnen zoals bijvoorbeeld zangeres Conny Vandenbosch. “Ik vond het niet fair om naast mijn dienstbetrekking hiervan te profiteren, alhoewel het geen geheim was dat ik als werknemer in mijn vrije tijd iets voor mezelf deed. Na verloop van tijd nam ik het besluit volledig voor mijzelf te beginnen. Een ding wist ik heel zeker, nooit zou ik een winkeltje beginnen! Geen polonaise aan mijn lijf van ’s morgens negen tot ’s avonds zes.” Dat het zonder winkel ook goed ging bewezen de vele opdrachten.

Weerstand tegen het gebruik van bont
“Ik kreeg op een bepaald moment de ingeving een andere richting te volgen voor het verkrijgen van bont. Het klinkt misschien spiritueel maar een stem in mijn hoofd liet mij dit weten. Ik stond daar niet alleen in, er groeide in de loop van de jaren steeds meer weerstand tegen het gebruik van bont van wilde en gekooide dieren. In het begin spitste het verzet zich hoofdzakelijk toe op het doden van wilde dieren als panters, cheeta’s, jaguars, tijgers en het doodknuppelen van zeehonden. Later kwam er ook steeds meer protest tegen het fokken van dieren voor de bontwinning. Deze oppositie was natuurlijk tegen het zere been van de bontsector. In 2010 werden in Europa  zo’n 30 miljoen nertsen, twee miljoen vossen en 100.000 wasbeerhonden gefokt voor hun pels. De bontindustrie kwam onder druk te staan. Begrijpelijk dat de sector hiertegen in geweer kwam. Heel aannemelijk, hun broodwinning kwam in gevaar!

“Toch waren er ook mensen in de bontbranche die begrip toonden voor deze zienswijze, ook ik sloot mij aan bij het gedachtengoed van de antibontbeweging. Begrijp me goed ik ben niet tegen jacht maar zeldzame dieren doden voor het gewin, stuit me tegen de borst. Als alternatief koos ik voor het gebruik van huiden van geslachte dieren als koeien, paarden, geiten, schapen enz. Ik koos daar de naam voor van ‘verantwoord bont.’ Deze naam liet ik registreren en vastleggen. Het omschakelen naar ‘verantwoord bont,’ zou de branche ten goede komen was mijn idee! De huiden van genoemde dieren leverden prima materiaal voor de verwerking van bont. Mijn standpunt was: Vroeger was het bontvak een gevolg van het doden van dieren.  Nu is het de oorzaak van doden van dieren. Deze gedachte wilde ik uitdragen via de Dierenbescherming en andere natuurorganisaties, waar duurzaamheid hoog in het vaandel staat! Wat schetst mijn verbazing, arrogant werd te kennen gegeven dat geen prijs gesteld werd op deze toenadering. Mijn gedachte was dat ik als ‘bekeerling’ juist zou kunnen bijdragen aan het gedachtengoed van duurzaamheid binnen verantwoorde grenzen. Voorlopig heb ik het gehad met natuur en dierenwelzijn organisaties.”

Twintig jaar Texel
Na jaren van verkassen en verhuizen in het steeds drukker wordende Westen werd gekozen voor zee, duinen, strand en nog zoveel ander moois op een van onze prachtige wadden eilanden... Texel.

Maar Texel heeft meer te bieden; de Texelaar, een schapenras met een uitstekende vlees- en wolproductie. Slachtlammeren van de Texelaar zijn zeer gewild met een hoog culinair gehalte. De wolkwaliteit van dit ras spreekt Martin meer aan dan de lamsrack met honing-tijmsaus. Het mooie maar stugge bont van dit schaap leent zich niet zozeer voor kleding. Wel is het prima materiaal en goed bruikbaar voor zogenaamd huisschoeisel, zoals pantoffels, sloffen en mocassins. Martin ging zich toeleggen op het ontwerpen en maken van genoemd voetschoeisel onder de naam Tex-Lam. Dit werd ook een succes. Voor het ontwerpen van kleding werden bij de groothandel huiden gekocht van geschikte schapenrassen uit het buitenland onder andere Zweden en Italië. Het meesterschap van Martin werd bewezen door schitterende mantels van schapenbont. Max Heyermans was zelfs onder de indruk van het werk van Martin, Heyermans was een van de grootste modeontwerpers die Nederland gekend heeft. Dit mondde uit in een samenwerkingsverband en er werden chique modeshows georganiseerd met schitterende bontmantels en allerlei ander bontgerei van ’verantwoord bont’ Dit alles: Made bij Martin Karlas.    

Om kwaliteit aan te geven van schapenbont toont Mariëtte een coat die al jarenlang gedragen is in weer en wind en er nog als nieuw uitziet. Over duurzaamheid gesproken...! Steeds meer toeristen wisten Kallas-bontmode te vinden. Wat aanvankelijk niet de bedoeling was, er kwam... toch een winkeltje, wel met beperkte openingstijden. Na twintig jaar Texel hebben Martin en Mariëtte de vaste wal weer opgezocht. Drenthe had de voorkeur, eerst vijf jaar Exloo en vanaf 2008 zijn het Sleners die nu in de spotlight staan!

Bekijk alle foto's in het fotoalbum

Tekst: Ben Offringa
Foto’s : Laura Evers  en Martin Karlas        

 
Naar archief