Slener in de spotlight: Cees Jochems

Slener in de spotlight: Cees Jochems

Deze keer staat Cees Jochems uit Noord-Sleen centraal in de rubriek Slener in de spotlight. "Tekenen is gewoon zelf een beetje pieren en dan kom je er vanzelf wel achter wat de technieken zijn."

Cees zwaait de deur open en attendeert mij op de lage deur, waar een rode zakdoek boven de post hangt als waarschuwing om niet je hoofd te stoten. Meteen nodigt hij mij uit voor de koffie en neemt zelf plaats op de poef aan de lage tafel. Zo zit hij het liefst vertelt hij. 

Cees laat mij zijn ‘veegtegel’ zien zoals hij het noemt. Hij laat mij een tekening zien van een ‘deelpaard’ van een nicht van hem. Haar paard was overleden en daarna had ze een paard samen met een vriendin. De nicht vroeg aan Cees of hij haar paard wilde tekenen. “Dat wil ik wel doen”, zei Cees. "Maar onder een voorwaarde dat ik niet al die manegemeisjes aan de telefoon krijg met wil je mijn paard ook tekenen, daar ga ik niet aan beginnen; dat wordt me te gek”. Maar voor een keer is het wel grappig",  voegt Cees eraan toe. 


Het tekenen is een hobby voor Cees. Hij heeft nooit tekenles gehad. “Gewoon zelf een beetje pieren”, zegt Cees. “En dan kom je er vanzelf achter wat de technieken zijn”. Komt de aanleg uit de familie? “Mijn opa schilderde nog wel eens wat”, zegt Cees. “Met olieverf en zo”. 

Cees pakt de IPad nog een keer en laat een tekening zien van een hond. “Dan krijg je ook wel eens een vraag”, vertelt Cees. “Wil jij mijn hond eens tekenen en krijg je een foto van een lange tuin met een hond erop tegen een gereedschapsbakje en dan vraag ik heb je nog een andere foto?” “Nee de hond is al dood en ja, zulke dingen maak je dan ook mee”. 

Meestal zijn het dieren die hij tekent en schildert, soms ook landschappen maar dat doe hij meestal voor zichzelf. En als ik dan zin heb om een sneeuwlandschap te maken, schilder ik er een wild zwijn bij. Zo’n schilderij belandt dan achter in de kast, en komt hij dan later wel weer eens tegen. 

Hij heeft een paar keer een expositie gehad, ook bij Geert W. toentertijd. “Maar dat is tijdrovend hoor”, zegt hij. Geert had hem toen gevraagd en gezegd dat hij ongeveer 30 schilderijen moest hebben. Zoveel heeft Cees niet. “En dan zit je tegen heug en meug te schilderen”, legt Cees uit. "Om maar aan het aantal te komen. Geert stelde hem de vraag of hij bereid zou zijn om de schilderijen te verkopen. Cees: “ik zei dat is goed, maar niet tegen die achterlijke prijzen. Want ik kom wel eens bij een expositie en dan vragen ze € 650,00 euro voor een schilderij en staat er onder wat het voorstelt. Daar houd ik niet van. Ik moet wel kunnen zien wat het is”. Cees vertelt verder: “hij had er prijzen bijgedaan en toen heb ik de komma naar links opgeschoven, want ik dacht dat komt nooit goed”. Cees: “Ik heb er twee verkocht en de rest heb ik weggegeven”.  

Anders moet ik alles in huis opslaan zegt Cees. Wat moet ik ermee. Dan gaat het bij mij zo de container in. Weggeven vind ik veel leuker. Het gaat nooit om het geld. Als mensen weleens vragen wat kost nou zo’n schilderij. Dan antwoordt Cees: “Doe maar een fles Berenburg dat vind ik veel leuker”. 
Vroeger bij hem thuis werd er niet geschilderd. “Vader deed wat in fotografie en zo en sloeg daar helemaal in door. Weken kon je dan niet onder de douche, want dan had ie daar weer een donkere kamer van gemaakt”, zegt hij lachend en hoofdschuddend. 

Cees heeft in het begin eerst in de verpleging gewerkt en o.a. psychogeriatrie gedaan. Hoe kom je dan vanuit Schiedam in Drenthe verzeild. Cees legt uit hoe het kwam. Tijdens een vakantie in de Huttenheugte stond hen de omgeving wel aan en zijn ze gaan rondneuzen en verpleeghuizen en inrichtingen gaan aanschrijven voor werk. Daar kwam hij niet aan de bak. En nota bene in het Rotterdams Nieuwsblad stond een advertentie dat er personeel werd gezocht op de Enka in Emmen. Cees heeft maar eens gebeld en kon de volgende dag al langskomen voor een gesprek. Dat betekende met de trein naar Emmen want een auto had hij toen nog niet. En zo kwam het dat hij werk kreeg in Emmen en daar vervolgens 38 jaar heeft gewerkt. 

Na het faillissement bij de fabriek stond hij op straat en moet je weer wat anders gaan doen. 


In 1980 zijn ze vanuit in Schiedam in Nieuw-Weerdinge gaan wonen. Daar wilden ze tenslotte ook niet blijven. Via een collega hoorde hij dat er een twee-onder-een-kap woning te koop stond in Noord-Sleen. “Ik had nog nooit van Noord-Sleen gehoord, ik wist niet welke kant ik op moest. Toen zijn we vanuit het werk hiernaartoe gereden. Marianne wilde graag een huis met een rieten dak en een grote tuin”. De koop was snel beklonken na het bezoek aan de makelaar. Dat was in ’83, dus wonen ze nu bijna 40 jaar in Noord-Sleen. 

En wanneer is het tekenen begonnen? Vroeger op school misschien?
“Ja, ik heb nooit een voldoende gehad op school voor tekenen”, zegt Cees laconiek. “Eerder moest je alles met olieverf doen”, vertelt Cees. “En je moet materiaal hebben zoals doeken en penselen”. Cees verdiende 5 gulden in de maand met auto’s wassen. “Daar kon je nog geen tube verf mee kopen”, zegt hij. Toen ontdekte hij bij de hobbyzaak dat je ook acrylverf kon gebruiken en veel goedkoper was en zo is het wat begonnen. En wat later ook weer de olieverf opgepakt en zo is hij erin gerold. 

Zo schildert hij wat grote dingen maar ook miniatuurtjes met penseeltjes met een haar of twee haren. En soms is het met een grote kwast binnen tien minuten af. En een andere keer is het vanaf een foto zoals een vos op verzoek van zijn schoondochter. Het wordt niet zoals op de foto maar geeft hij er zijn eigen draai aan met een vos die omkijkt. 

Cees Jochums 4.jpgNu is hij veel bezig met aquarellen en krijttekeningen. Het paard dat hij mij liet zien aan het begin van het gesprek is een krijttekening. “Je gebruikt er aquarelpapier voor, niet van dat gladde, je bent er verschrikkelijk lang mee bezig. Ik pak dan een kwast en knip er een stuk van af. Ik neem een doosje krijtjes van de Action, dan met het kwastje erover heen en dan op het papier. Dus dat is millimeter voor millimeter. Maar is hartstikke leuk”. 

Marianne is er niet altijd blij mee, want Cees bezet regelmatig de keukentafel en heeft zo lekker veel licht om te werken en dat vooral in de wintermaanden. Er was eens iemand die hem vroeg of de kleinkinderen het atelier van hem mochten zien. “Nou dit is mijn atelier”, zegt Cees met een lach, "alles ligt hier over de vloer. Ik zit dan op de grond, heb er goed licht bij en een puinhoop om mij heen”. “Zo klieder ik een beetje aan en is het nog steeds een leuke hobby”, 

Hoe komt je aan je onderwerpen?
Cees vertelt over zijn tante met een huisje in Frankrijk. “Ze wilde graag een groot schilderij wat haar aan Nederland deed denken, niet dat geijkte met tulpjes en klompjes. Toen zag ik bij Benneveld een drachtige koe. Aan een kant zat een grote bult, daar zat dat kalf. Ik heb heel grof de Nederlandse vlag op het doek geschilderd. De roodbonte koe geschilderd van achteren met haar dikke kont en een dikke bult, een grote uier en een dikke staart met de stront er nog aan”. “Ze vond het super”. Soms tekent en schildert hij ook van een foto die hem wordt aangereikt, zoals het paard. Het zijn nooit abstracte dingen. Dat hoeft voor hem niet. “Je moet kunnen zien wat het is”, vindt Cees, “als er een papiertje onder moet  met wat het is hoeft voor mij niet”. 

Cees heeft nooit les gehad. Zijn zoon Roy heeft vroeger ook getekend en die heeft vaak tattoos ontworpen. Roy is niet doorgegaan in het tatoeëren en is nu helemaal verslingerd aan de fotografie volgens Cees. Veel natuurfotografie en als fotograaf voor bruiloften, trouwreportages en zo, ook als hobby. 

“En zo is mijn kleindochter ook weer een beetje aan het tekenen”, vertelt Cees. “Ook heel grappig, zij zit al echt met schaduwlijntjes te werken”. “Een appel en een peer met die bolling en zo”. En ze is zeven jaar, misschien wordt het nog wel eens wat” voegt Cees eraan toe. 

Welke schilders spreken je aan?
“Rien Poortvliet was een goede schilder, zo niet de beste”. “En sinds kort heb je Juan Rodrigues, die in dezelfde stijl schildert. Anton Pieck vind ik ook geweldig zoals die man getekend heeft”. Boven een van de deuren hangt een schilderijtje met paarden van Wim Romeijn dat hij heeft gekregen van zijn vrouw Marianne voor zijn verjaardag. Ook erg mooi zegt Cees. Cees heeft zelf ook wel paarden getekend, het ligt er net aan wat erover komt waaien zegt hij. Het boerenleven dat Wim Romeijn schildert, vindt Cees mooi, maar ook de boeken van Rien Poortvliet met tekeningen en verhalen spreken hem aan. “In één van zijn boeken, ‘van de hak op de tak’ heeft hij de school getekend waar hij op zat, en ik heb op dezelfde school gezeten in Schiedam!”. Poortvliet was een Schiedammer en heeft heel veel tekeningen van Schiedam gemaakt. Allemaal heel herkenbaar zegt Cees. Eerst werkte Poortvliet bij een reclamebureau maar is later met boeken begonnen omdat hij vond dat hij meer kon. Op school vroeger werden geen tekenlessen gegeven, het was al heel wat als je gymlessen kreeg, want dan mocht je naar een andere school. De school was er een met een bovenverdieping, beneden zaten de kleuters. Cees moest op de vrijdagmiddag nog twee uurtjes terugkomen voor een in te halen examen en daardoor heeft hij een half jaar houten speelgoed zitten maken. Want thuisblijven mocht niet, je moest wel naar school. De tijd werd opgevuld met speelgoed maken. 

Na de schooltijd heeft Cees eerst drie maanden in een herenmodezaak gewerkt, maar dat was niks voor hem. “Stropdassen voor NLG 98,00 per stuk en dat verdiende ik nog niet in een week”, zegt Cees. Het leverde hem wel geld op, zodat hij daarna in de verpleging kon gaan. Hij kwam meteen aan het werk op een gesloten afdeling en was ook direct al heftig. Maar toch doorgezet. “Ik heb daar een geweldige tijd gehad”, zegt Cees terugkijkend. Vervolgens moest hij nog in dienst. Na de diensttijd nog bij een ander verpleegtehuis gewerkt en toen zijn ze naar hier verhuisd. “We zeiden van: we zien wel maar we wonen hier dus nog steeds”, zegt Cees, “gelukkig”. 

’t Huis van Heden
Sinds enige jaren is Cees vrijwilliger bij het hospice in Emmen. Hij kwam er terecht via Sjoerd Blank die hem tipte. Cees heeft de introductiecursus gedaan die je moet volgen; je krijgt wel met mensen te maken die overlijden. Hij doet dit nu al bijna 11 jaar. Eerst twee keer in de week maar nu tegenwoordig een keer in de week en de klusjes die er tussendoor komen zoals met Pasen een grote paassalade maken, het maken van een kistje voor giften voor een veel goedkopere prijs en dat soort dingen allemaal. Iedere kamer in de Hospice heeft de naam van een boom en zo heeft hij een kistje gemaakt met een eikeltje en een boom. “Dat brand je er dan in” zegt Cees, “en een sluitinkje gekocht op een hobbybeurs en ben je klaar voor ongeveer €15,00/€16,00.”

En wat doet het met hem? Je weet dat de meeste mensen binnen korte tijd overlijden. Een heel enkele keer komt het voor dat iemand weer opknapt en naar een bejaardentehuis verhuist. Cees: “je weet waar voor ze komen en dan probeer je die laatste paar weken, maanden, dagen er nog wat van te maken, het kunnen hele simpele dingetjes zijn; een praatje maken, op tijd een bakkie koffie of thee, het eten verzorgen”. “Ik heb ook de polonaise gelopen met iemand die erg van Nederlandstalige muziek hield en liep met een rollator, door de kamer en dan de muziek een beetje harder”. “Gewoon gezellig maken”. “’Ja en soms ben je ook meer aan het bed bezig”. Het zijn mensen van alle leeftijden, van 23 tot 92 jaar. Er zijn 5 kamers met een grote huiskamer. Soms gaan mensen met de wensboot of wensambulance een dagje weg. “Het is niet allemaal kommer en kwel en treurnis hoor”, zegt Cees. Mensen die nog goed ter been zijn pakken ook wel eens een terras. Er zijn ook mensen die een huisdier hebben. Cees vertelt nog een anekdote van een bewoonster met een kat en die per se zelf de kattenbak wou schoonmaken. Prompt was het riool verstopt omdat mevrouw de bak leeggooide in het toilet!

Cees geeft mij een verhalenbankboek met afbeeldingen en persoonlijke verhalen van vrijwilligers. 

De tuin en de didgeridoo
Cees doet nu geen ander vrijwilligerswerk meer dan het hospice. Hij heeft eerder nog wel bij de zorgboerderij in ’t Haantje gewerkt als vrijwilliger en heeft nog zo’n anderhalf jaar bij de Noorderbrug gewerkt als vrijwilliger. Hij verveelt zich niet met nog een tuin van 2000m2. De tuin is meer het werk van zijn vrouw. “Ik heb er niet echt veel verstand van “, zegt Cees. “Het is echt haar ding”. Hij vindt het leuk om af en toe in de tuin te werken, ze moeten hem er geen vragen over stellen. 

Met muziek heeft Cees niet zoveel. Dat wil zeggen, hij kan geen noten lezen en bespeelt geen instrument. “Cees: "Ik heb wel een paar didgeridoos staan. Ooit in een winkel zag ik zo’n stuk hout hangen. Die echte instrumenten van de Aboriginals zijn hartstikke duur.  Ze zijn gemaakt van eucalyptushout en de termieten die hollen zo’n tak uit en dat is niet te betalen”. De andere zijn van bamboe of gewoon hout en die zijn een stuk goedkoper. En dus heeft hij zo een paar van die dingen gekocht om er zo wat op weg te blazen. Een hoop mensen kennen het niet, je moet ademhalen en blazen tegelijk. 


We hadden vroeger wel een drive-in vertelt Cees, met drie jongens. Ze kochten de spullen in Rotterdam om goedwerkende boxen te maken voor de grote zalen. Dat was een leuke tijd met een bus op stap naar feesten, bruiloften en partijen en een beetje muziek maken voor iedereen vanaf de Elvisclub van Rotterdam tot aan de Schiedamse politie. “Ik heb nog nooit zoveel dronken agenten bij elkaar gezien”, blikt Cees glimlachend terug. 

Sinds hij gestopt is met werken, heeft Cees alleen maar vrijwilligerswerk gedaan. “En over twee maanden ga ik dan officieel met pensioen en hoor ik ook bij de ouwe knarrenclub”, zegt Cees. Maar stilzitten is er bij hem niet bij.  

Klik hier voor alle foto's.

Tekst: Gienus Woldring
Foto's: Ton Trompert

Naar archief