'Mien tuuntje'

'Mien tuuntje'

Mijn vrouw Ria heeft naast haar lieve zus ook twee broers, mijn zwagers dus. Ik kan het goed met ze vinden. Beiden hebben zich, tot voor enkele jaren geleden, lange tijd beijvert in de bouw en aannemerij.

Mijn vrouw Ria heeft naast haar lieve zus ook twee broers, mijn zwagers dus. Ik kan het goed met ze vinden. Beiden hebben zich, tot voor enkele jaren geleden, lange tijd beijvert in de bouw en aannemerij.

Met dezelfde ambitie gaan ze nu helemaal op in hun grote liefhebberij, tuinieren. Prachtige bloemen, beste groenten en aardappelen zijn het resultaat. Bij bezoek worden we dan ook overladen met boeketten sierlijke ruikers, bieten, wortels, sla, kool,  kruimige piepers  en zo meer. Om eerlijk te zijn: Boontjes komen ons af en toe de neus uit!

Als ze langskomen wordt ons tuintje kritisch bekeken of eigenlijk waargenomen. “Bieslook knippen anders komt er bloei in, de preitjes staan te dicht op elkaar, uitdunnen!”  Ook kalk en mest adviezen worden gratis verstrekt. Meewarig wordt de wijnrank beoordeeld. “Meer snoeien volgend jaar en het te veel aan trosjes weggeknippen,” enz. enz. De zeker goed bedoelde opmerkingen zitten wel eens tussen goedwillend en bedillerig in!

Of we zondagmiddag thuis zijn. Ja gezellig ... koffie staat klaar!

Er rijpt een ‘boosaardig’ plan!  Een paar gekochte trossen druiven worden in kleinere trosjes geknipt en met sellotape tussen de bladeren en takjes van de druivenrank half verborgen. Niet te onderscheiden van natuurlijke opbrengst.

De druivenpracht ontlokt dan ook goedkeurende knikjes met de opmerking: “ Zo ... zo ... !“  (is in het Groningse Oldambt een groot compliment). Halverwege de maggiplant en de selderij draait mijn oudste zwagers zich om. “Hoe is het mogelijk, ieder jaar witte druiven en nu blauwe aan dezelfde stam!”

Bij de thee is er heerlijk gesmikkeld van de zoete blauwe druiven, voor mij waren ze wat zuur.  

Tekst: Ben Offringa

Naar archief